Dit jaar zou Harry Muskee oftewel Cuby, die elf jaar geleden overleed, 81 jaar zijn geworden. Coen de Jonge (jazzjournalist uit Peize) had veel contact met hem in zijn laatste levensfase, zowel in Drenthe als op Curaçao. Hij werkte enkele gesprekken uit voor bladen als Luister en Jazzism; ook maakte hij met de aimabele blueslegende enkele radioprogramma’s. Veel van dat materiaal kon toen niet worden gebruikt; hieronder zijn door Coen wat fragmenten bijeengebracht tot een zeer lezenswaardig interview, door Coen bedoeld als een soort In Memoriam.
De foto’s bij dit verhaal werden in oktober 2009 op het Balloërveld gemaakt door Mardoe Painter, de dochter van Coen de Jonge. Wij mogen deze bij wijze van uitzondering gebruiken. Fans van Cuby kunnen tegen vergoeding een professionele print op gewenst formaat krijgen van de foto’s van Mardoe Painter. U kunt desgewenst contact met haar opnemen: mardoe@mardoepainter.com
Mardoe is onder haar naam Mardoe Painter ook te vinden op Instagram.
Zes jaar geleden werd Cuby’s 75ste verjaardag gevierd met een tentoonstelling in het Drents Museum te Assen en een enorm boek. Ook werden al zijn platen toen in een cd-box verzameld: Cuby + Blizzards: Alles Uit Grolloo.
Vorig jaar kwam er op het terrein achter de Ondernemersfabriek Assen een heuse musical (Muskee – So Many Roads) met zanger Erwin Nyhoff, een theatervoorstelling Groeten uit Grolloo op de camping van de Boerhaarshoeve, een speciale tentoonstelling (Harry Spreekt!) in het C+B Museum en ook nog een dubbelalbum: Grolloo Blues met live-opnamen.
Die albums van de box Alles uit Grolloo (vreemde titel, er werd geen enkele plaat in dat dorp opgenomen) klinken nog voortreffelijk, hoewel er ook platen tussen zitten waarvan Muskee later zei dat hij er niet trots op was. De stem van Cuby is altijd prominent aanwezig, en je kunt mooi meemaken hoe zijn ‘Drengelse’ tongval langzamerhand veramerikaniseert. Tegelijkertijd is te merken dat hij zijn ‘over the top’-zangstijl in de loop van de jaren geleidelijk neutraliseerde. Ook kwam de muziek hoe langer hoe verder van de strakke bluesschema’s te staan.
Eerst jazz, toen blues
In 2011 werd er in Grolloo (in de aanloop naar de 70ste verjaardag van Muskee) al een bluesfestival georganiseerd. Hij trad er met de Blizzards zelfs nog tweemaal op – met moeite, niet lang daarna overleed hij. Vanaf dat moment wordt Cuby gekoesterd als een soort bluesheilige van Drentse bodem, tot verdriet soms van fans van gitarist Eelco Gelling, die zijn stempel op veel stukken zette.
De Drentse middenstand (en politiek) ziet ook veel in het imago van Drenthe als dé bluesprovincie. De Hunebed Highway kreeg die titel niet voor niks. Alsof de Drenten allemaal verknocht zijn aan de blues. De zanger dacht daar tijdens onze gesprekken heel anders over.
Harry Muskee (1941-2011) stond bekend als de bluespionier van ons land. Maar hij begon als jazzbassist en was later vooral gek van klassieke muziek. Gesprekken met hem waaierden breed uit over uiteenlopende onderwerpen. Over jazz en blues, over klassiek, over een dichter als Gerrit Achterberg – Harry studeerde namelijk een poosje MO-Nederlands. Maar de omhoogstrevende medestudenten bevielen hem niet: ‘teveel keurige witteboordenjongens’.
Weinig gevoel voor blues in Drenthe
Een eerste gesprek in 2009: Hotel Erkelens te Rolde. Een handige plek om over muziek te bomen, zij het dat nogal wat passanten luidruchtig lieten merken dat ze de zanger ook kenden. Muskee liet zich er niet door afleiden. ‘Ik geloof er niks van dat hier in Drenthe zoveel bluesfans wonen. Dat is een beeld dat vaak in de pers wordt opgehangen, maar dat is niet waar. Dat komt ook door het verhaal: daar is Muskee begonnen, Groeten uit Grollo en zo. Hij was de eerste, dus ze zullen in Drenthe wel veel gevoel voor de blues hebben. Klopt niks van. Als wij hier in Rolde spelen komt er hooguit honderdvijftig man. Als die zanger Jannes hier optreedt staan er drieduizend. Wij trekken ook veel meer publiek in Groningen, in Friesland of in het Westen. Niet hier.’
Harry Muskee, alias Cuby van The Blizzards. Iedereen kende hem als vooraanstaande bluesman, maar hij wist ook deksels veel van klassieke muziek en begon zijn muzikale loopbaan als jazzmuzikant. De bluesveteraan (1941) had op grond daarvan een helder oordeel over het toenmalige North Sea Jazz Festival. ‘North Sea Jazz? Dat is eigenlijk een verkapt popfestival geworden. Paul Acket (de grondlegger) zou zich in zijn graf omdraaien als hij wist wat het nu geworden is.’
Handgemaakt
‘Een klassieke vooropleiding in een of andere vorm heb ik niet gehad. Welnee, anderhalf jaar gitaarles, dat was het. Ik kocht of kreeg dingen waar ik vervolgens naar luisterde. Zo gaat het nog steeds. Ik ben vooral dol op muziek die nog handgemaakt wordt. Ik heb ook niet veel op met synthesizers. Hier en daar kunnen die wel als aanvulling gebruikt worden, maar voor de rest pruim ik ze niet zo. Het moet voor mij ook concreet ergens vandaan komen. Oude volksmuziek, uit Griekenland of de Farao-eilanden, de blues natuurlijk, authentieke Afrikaanse muziek – muziek die een verhaal vertelt.’
‘We hadden toen in Assen de Oldfashioned Jazzgroup, waar ik als bassist ben begonnen. Dat was traditionele jazz, dixieland. Daar ben ik op een gegeven moment op afgeknapt. We speelden altijd – met alle respect – voor hockeyverenigingen en andere VVD-achtige bijeenkomsten. Dat publiek beviel me echt niet. Na die tijd ben ik in de bluesmuziek gaan spelen, daar wilde eerst niemand naar luisteren. We waren in die tijd redelijk opstandig, zoals de jeugd altijd wat tegen de gevestigde orde is. Dat is iets van ages and ages.’
‘Ik ben dus wel met jazzplaten begonnen. Met Louis Armstrong eigenlijk! De Hot Fives en Hot Sevens. Je kunt altijd meteen horen dat hij uit New Orleans komt, net als de trompettisten Wynton Marsalis en Terence Blanchard. Die heb ik nog eens in New York gezien met een sextet, fantastisch.’
Blues verdween uit de Delta
Harry Muskee hield wellicht tot verrassing van velen ook zielsveel van klassieke muziek. Vond hij dat die klassieke componisten in de kern dezelfde mentaliteit hebben als mensen in de blues en de jazz? Dezelfde kijkrichting?
‘Nou, ze moesten er in elk geval ook heel hard voor werken om in hun levensonderhoud te voorzien. Denk maar eens aan Bach, met al die kinderen. Het ging ook bij die mensen heus niet allemaal gemakkelijk, ook niet bij Mozart. Schulden, geldproblemen. Er was natuurlijk wel een bepaalde discrepantie tussen de broodopdrachten en de muziek die ze echt wilden maken. Dat zie je bij de blues singers ook wel, die moesten kiezen tussen the devil’s music en de muziek van de kerk, de gospel. Soms liep het ook door elkaar heen.’
‘Net als in de klassieke muziek hebben de mensen in de blueswereld het op dit moment moeilijk, behalve misschien een kleine top die goed aan de bak komt. Voor de rest wordt er in Amerika en zeker in de Delta bijna geen blues meer gespeeld. Je moet het daar met een lantaarntje zoeken. En de mensen die er wel mee bezig zijn, zijn grotendeels blank. Als je naar de Rhythm & Blues-night ging in de Oosterpoort te Groningen zag je ook bijna geen zwarte.’
‘Op Curaçao, waar ik een huis heb, is de blues ook nauwelijks aan de orde. Ze zijn daar veel meer op Latijns-Amerika en de Caribische gebieden gericht. Op de een of andere manier past het daar het niet. Ik ga op Curaçao vaak naar Asia de Cuba toe, daar zit een geweldig ensemble dat polyritmische muziek speelt, het klopt allemaal, er zingt een Venezolaanse zangeres bij die er niet uitziet maar wel from the heart zingt. Maar het is toch heel anders dan als je het over blues of jazz hebt.
‘De meeste bluesmensen hebben nooit geld aan de kerk verdiend, ze wilden natuurlijk ook ontsnappen aan hun milieu. B.B. King wilde kost wat kost van de plantage af. Een hartstikke gezellige en lieve man, ik ken hem goed. Maar het is wel een geoliede machine geworden, een beetje Kansas City-bluesachtig. Daarom vind ik Howlin’ Wolf en Muddy Waters toch interessanter, daar hoor je nog het ongepolijste. John Lee Hooker idem. Die hangen bij mij eerder op de slaapkamer dan Jantje Smit. Maar het ging die bluesmensen in de eerste plaats toch ook om geld, ze moesten leven, en dat gold voor die klassieke componisten volgens mij net zo. Ik ben ooit eens naar de streek gegaan waar Bach heeft gewoond, Weimar en Ansbach, Heel grappig om dat eens allemaal te bekijken. Kijk, dat doe ik graag, dat leven op die manier eens achterna te reizen. Heb ik in de Delta ook gedaan.’
Tekst: Coen de Jonge
Binnenkort deel 2 van dit speciale interview, waarin Harry praat over zijn voorliefde voor klassieke muziek en architectuur.
Met veel dank aan Coen de Jonge en Mardoe Painter.